De eerste zonde 1e druk Uitg. Meulenhoff 1997, 4e druk Uitg. Balans 2005, 5e druk Rainbow 2006 Tulp, een meisje van twaalf, woont in een van de merkwaardigste dorpen van Nederland: de Drentse justitiekolonie Veenhuizen. Ze heeft de gewoonte stiekem de post van gedetineerden te lezen die haar vader, gevangenisdirecteur, moet censureren. Op een dag komt ze een brief tegen die haar intrigeert. Een zekere Danilo dreigt zich te verdrinken in de gevangenisgracht. Tulp komt meteen in actie. Deze man moet zij redden, zij moet hem op het goede pad brengen. Het is het begin van een spannnende periode, waarin ze zelf steeds meer verboden dingen doet, met uiteindelijk vergaande gevolgen. Het verhaal wordt verteld tegen de achtergrond van de veranderingen in de jaren zeventig van de twintigste eeuw, die ook het gevangeniswezen in Nederland ingrijpend beïnvloedden.
Interview Dagblad van het Noorden, 6 juni 2008 Verhaal Geschreven door Mariët Meester: Met de boevenbus naar school - De Volkskrant, 6 september 1997 Uit recensies: - In haar vierde, autobiografische roman De eerste zonde beschrijft Mariët Meester het leven in deze kolonie, en dat doet ze mooi. Los van z’n literaire kwaliteit is haar boek een geslaagd documentair portret van Veenhuizen in de jaren zeventig: je krijgt de neiging er meteen naartoe te rijden, om te kijken hoe het er nú is. (...) Meester geeft ook overtuigend de verwarring weer van de moderne tijd in de kolonie. Tulp is een puber als in Nederland alle instituties worden gedemocratiseerd, ook Veenhuizen. Daar werden de directeuren die het vak nog ‘binnen de muren’ geleerd hadden - mannen van het ‘streng doch rechtvaardig’, zoals Tulps vader - , vervangen door ‘gogen en logen’, de ‘zegmaarjij-types’ met een rotsvast geloof in het alibi van een moeilijke jeugd, in begripvolle gesprekken en een maakbare toekomst. Geestig toont Meester het onvermogen en de naïviteit van deze ‘begeleiders’ naar wie de zware jongens natuurlijk een lange neus maken. (...) We zijn een mooi portret van de gevangeniskolonie Veenhuizen rijker. Aleid Truijens in de Volkskrant - Geen treurig verhaal over een gereformeerde jeugd in een grauwe omgeving, maar een geestig boek over een twaalfjarig meisje Tulp, dat stiekem de brieven van de gedetineerden leest (...). De schrijfster draait in haar sprankelende roman alle clichés om, wat het grimmige verhaal een vederlichte transparantie verleent. Geen door zonde en schande-besef doordrenkte relatie, maar een crimineel die belaagd wordt door een puber. Alle initiatieven komen van Tulp. Ze stuurt Danilo cadeautjes, zoekt lichamelijke toenadering en hij doet weinig anders dan dat fatale kleine meisje met haar blote naveltruitje op afstand houden. Het raffinement van de kleine Tulp blijkt ontwapenend en levensgevaarlijk. Meester schreef er een net zo ontwapenend boek over. Ingrid Hoogervorst in De Telegraaf - Als Danilo uitbreekt en zijn toevlucht zoekt in de boshut die Tulp en haar vriendin Nora hem uitgebreid hebben beschreven, leidt dat tot een reeks verwikkelingen met een dramatische ontknoping. Spannend en buitengewoon invoelbaar beschreven door de auteur. Lisette Thooft in Algemeen Dagblad - Mariët Meester is erin geslaagd een stevig portret te schilderen van het leven binnen en dichtbij de gevangenismuren. De beschrijving van de pikorde onder zowel de gevangen als hun bewakers is onthutsend. (...) Het boek is niettemin een mengeling van romantiek en raffinement. Wat aanvankelijk als een onschuldig jeugdavontuur begint, groeit allengs uit tot een tragedie. Het onschuldige gedoe in de ondergrondse hut van de meisjes ontaardt in een wrede aanslag op de denkwereld van een meisje dat in al haar nuchterheid moet vaststellen dat er in deze wereld geen plaats is voor romantiek. Heel mooi heeft de schrijfster in beeld gebracht dat het taxatievermogen van zelfs een pienter 12- à 13-jarig meisje niet bestand is tegen de bureau-cratie van het gezag, dat nu eenmaal boeven op hun nummer hoort te zetten. Douwe de Vries in Friesch Dagblad - De sfeer in dit aparte dorp, zoals ervaren door een jong meisje, is mooi en subtiel beschreven. Gerrit Jan Zwier in Leeuwarder Courant Boekverslagen van scholieren over dit boek

MARIËT MEESTER

De eerste zonde 1e druk Uitg. Meulenhoff 1997, 4e druk Uitg. Balans 2005, 5e druk Rainbow 2006
Tulp, een meisje van twaalf, woont in een van de merkwaardigste dorpen van Nederland: de Drentse justitiekolonie Veenhuizen. Ze heeft de gewoonte stiekem de post van gedetineerden te lezen die haar vader, gevangenisdirecteur, moet censureren. Op een dag komt ze een brief tegen die haar intrigeert. Een zekere Danilo dreigt zich te verdrinken in de gevangenisgracht. Tulp komt meteen in actie. Deze man moet zij redden, zij moet hem op het goede pad brengen. Het is het begin van een spannnende periode, waarin ze zelf steeds meer verboden dingen doet, met uiteindelijk vergaande gevolgen. Het verhaal wordt verteld tegen de achtergrond van de veranderingen in de jaren zeventig van de twintigste eeuw, die ook het gevangeniswezen in Nederland ingrijpend beïnvloedden. Interview Dagblad van het Noorden, 6 juni 2008 Verhaal Geschreven door Mariët Meester: Met de boevenbus naar school - De Volkskrant, 6 september 1997 Uit recensies: - In haar vierde, autobiografische roman De eerste zonde beschrijft Mariët Meester het leven in deze kolonie, en dat doet ze mooi. Los van z’n literaire kwaliteit is haar boek een geslaagd documentair portret van Veenhuizen in de jaren zeventig: je krijgt de neiging er meteen naartoe te rijden, om te kijken hoe het er nú is. (...) Meester geeft ook overtuigend de verwarring weer van de moderne tijd in de kolonie. Tulp is een puber als in Nederland alle instituties worden gedemocratiseerd, ook Veenhuizen. Daar werden de directeuren die het vak nog ‘binnen de muren’ geleerd hadden - mannen van het ‘streng doch rechtvaardig’, zoals Tulps vader - , vervangen door ‘gogen en logen’, de ‘zegmaarjij-types’ met een rotsvast geloof in het alibi van een moeilijke jeugd, in begripvolle gesprekken en een maakbare toekomst. Geestig toont Meester het onvermogen en de naïviteit van deze ‘begeleiders’ naar wie de zware jongens natuurlijk een lange neus maken. (...) We zijn een mooi portret van de gevangeniskolonie Veenhuizen rijker. Aleid Truijens in de Volkskrant - Geen treurig verhaal over een gereformeerde jeugd in een grauwe omgeving, maar een geestig boek over een twaalfjarig meisje Tulp, dat stiekem de brieven van de gedetineerden leest (...). De schrijfster draait in haar sprankelende roman alle clichés om, wat het grimmige verhaal een vederlichte transparantie verleent. Geen door zonde en schande- besef doordrenkte relatie, maar een crimineel die belaagd wordt door een puber. Alle initiatieven komen van Tulp. Ze stuurt Danilo cadeautjes, zoekt lichamelijke toenadering en hij doet weinig anders dan dat fatale kleine meisje met haar blote naveltruitje op afstand houden. Het raffinement van de kleine Tulp blijkt ontwapenend en levensgevaarlijk. Meester schreef er een net zo ontwapenend boek over. Ingrid Hoogervorst in De Telegraaf - Als Danilo uitbreekt en zijn toevlucht zoekt in de boshut die Tulp en haar vriendin Nora hem uitgebreid hebben beschreven, leidt dat tot een reeks verwikkelingen met een dramatische ontknoping. Spannend en buitengewoon invoelbaar beschreven door de auteur. Lisette Thooft in Algemeen Dagblad - Mariët Meester is erin geslaagd een stevig portret te schilderen van het leven binnen en dichtbij de gevangenismuren. De beschrijving van de pikorde onder zowel de gevangen als hun bewakers is onthutsend. (...) Het boek is niettemin een mengeling van romantiek en raffinement. Wat aanvankelijk als een onschuldig jeugdavontuur begint, groeit allengs uit tot een tragedie. Het onschuldige gedoe in de ondergrondse hut van de meisjes ontaardt in een wrede aanslag op de denkwereld van een meisje dat in al haar nuchterheid moet vaststellen dat er in deze wereld geen plaats is voor romantiek. Heel mooi heeft de schrijfster in beeld gebracht dat het taxatievermogen van zelfs een pienter 12- à 13-jarig meisje niet bestand is tegen de bureau-cratie van het gezag, dat nu eenmaal boeven op hun nummer hoort te zetten. Douwe de Vries in Friesch Dagblad - De sfeer in dit aparte dorp, zoals ervaren door een jong meisje, is mooi en subtiel beschreven. Gerrit Jan Zwier in Leeuwarder Courant Boekverslagen van scholieren over dit boek