18 april 2019 Mijn vader deed bij het opruimen een geweldige vondst: een aktetas vol opstelschriften van mijn broertjes en mij. Alle drie hebben we bij hem in de klas gezeten, en niet alleen wij: door velen in Veenhuizen wordt hij nog ‘meester Meester’ genoemd, ook al is hij inmiddels negentig. Bij ieder opstel liet hij zijn leerlingen een tekening maken, die hij met rode pen voorzag van commentaar. Ik vond het een gekke gewaarwording mijn eigen schrijfsels terug te zien. Zo blijk ik het verhaal ‘De weg met de zesentwintig kronkels’ te hebben gemaakt, een titel die ook wel van Biesheuvel kon zijn, tegenwoordig een van mijn favoriete auteurs. Een ander opstel beschrijft hoe de hoofdpersoon met haar vriendinnetje Hettie afdrijft op een ijsschots, waarna een span zeepaardjes opduikt in de rol van redders. Het opstel ‘De spokenfamilie Oerebroedel’ begint zo: ‘In het land Oerebroe woonde eens een spokenfamilie. Ze woonden in een prachtige onderaardse kelder, die van alle spokengemakken was voorzien. Elektrische spinnenwebben en automatische gilmachines en zo. (...) Op een dag zei vader Spook tegen zijn dochter Oeltje: “Het wordt tijd, dat je eens leert de mensen bang te maken. We zullen vandaag met de eerste les beginnen.”’ Hij neemt Oeltje mee naar een donkere toren. ‘O zalig, er waren muizen. En kraaien!’ Al snel mag ze meedoen aan een spokenwedstrijd, de jury bestaat uit een heks, een spook en een fles met een geest erin. Tijdens de pauze krijgt ze een glas uitgeperste uilenballen, na afloop eet ze boterhammen met gedroogde spinnenkopjes. Fijne vondst, die aktetas.

MARIËT MEESTER

18 april 2019 Mijn vader deed bij het opruimen een geweldige vondst: een aktetas vol opstelschriften van mijn broertjes en mij. Alle drie hebben we bij hem in de klas gezeten, en niet alleen wij: door velen in Veenhuizen wordt hij nog ‘meester Meester’ genoemd, ook al is hij inmiddels negentig. Bij ieder opstel liet hij zijn leerlingen een tekening maken, die hij met rode pen voorzag van commentaar. Ik vond het een gekke gewaarwording mijn eigen schrijfsels terug te zien. Zo blijk ik het verhaal ‘De weg met de zesentwintig kronkels’ te hebben gemaakt, een titel die ook wel van Biesheuvel kon zijn, tegenwoordig een van mijn favoriete auteurs. Een ander opstel beschrijft hoe de hoofdpersoon met haar vriendinnetje Hettie afdrijft op een ijsschots, waarna een span zeepaardjes opduikt in de rol van redders. Het opstel ‘De spokenfamilie Oerebroedel’ begint zo: ‘In het land Oerebroe woonde eens een spokenfamilie. Ze woonden in een prachtige onderaardse kelder, die van alle spokengemakken was voorzien. Elektrische spinnenwebben en automatische gilmachines en zo. (...) Op een dag zei vader Spook tegen zijn dochter Oeltje: “Het wordt tijd, dat je eens leert de mensen bang te maken. We zullen vandaag met de eerste les beginnen.”’ Hij neemt Oeltje mee naar een donkere toren. ‘O zalig, er waren muizen. En kraaien!’ Al snel mag ze meedoen aan een spokenwedstrijd, de jury bestaat uit een heks, een spook en een fles met een geest erin. Tijdens de pauze krijgt ze een glas uitgeperste uilenballen, na afloop eet ze boterhammen met gedroogde spinnenkopjes. Fijne vondst, die aktetas.