26 januari 2019
Jaren geleden kwamen we terecht op een onverhard pad in
Andalusië. Tussen wat struiken zat een gat in de grond. Een
van ons gooide er een steentje in, het viel in een raadselachtige
diepte. Achteraf gezien moet het net zo’n put zijn geweest als
de put om naar water te zoeken waarin de tweejarige Julen
terecht is gekomen. Naarmate er langer naar het jongetje werd
gezocht, vond ik het ’s ochtends moeilijker om naar Canal Sur
te luisteren. Ooit zouden we wakker worden met het nieuws
van zijn dood, dat werd steeds duidelijker.
Vandaag was het zover. In onze buurt in Málaga leken de
mensen stiller dan anders. Ook wij liepen ingetogen rond;
iedereen wist van elkaar dat de anderen het wisten. ’ s Middags
leek het wel of overal ouders met kindjes waren, iets wat de
vader en moeder van Julen de komende tijd vast ook zullen
denken.
Aan het begin van de avond wandelden langs de halfstok
hangende vlaggen op het gemeentehuis alweer volop mensen
naar het uitgaanscentrum. Vergeten waren ze het niet, net als
wij wilden ze léven.